-
1 pédaler
-
2 treadle
n. trapper; voetklavier van het orgel, pedaal--------v. op trapper duwen; op voetklavier duwentreadle1[ tredl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————treadle2〈 werkwoord〉1 de trapper/het pedaal bedienen ⇒ trappen -
3 soft pedal
n. op pedaal trappen om de muziek af te zwakken--------v. verminderen, verzwakken, afzwakken, minder belangrijk maken; gebruik maken van de pedaal bij het pianospelen om volume te verminderen
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский